het loket
le guichet
haast je!
dépêche-toi !
de rij
la queue
de richting
la direction
overstappen
changer
uitstappen
descendre
het (treinstation)
la gare
missen
rater
oversteken
traverser
het (bus/metro)station
la station
de lijn (metro, bus, tram)
la ligne
de reisroute
l'itinéraire (m)
het enkeltje
l'aller-simple (m)
het retourtje
l'aller-retour (m)
het (trein)kaartje
le billet
het perron
le quai
het spoor
la voie
de vertraging
le retard
de staking
la grève
de vlucht
le vol
stoppen
s'arrêter
rechtstreeks
direct
bezet
occupé
een staanplaats
une place debout
een zitplaats
une place assise